Labels

donderdag 5 april 2012

Onderzoek groep 7-8


Dit waren onze oriëntatievragen over hoe de denkprocessen van de kinderen zullen verlopen?
1) Ze berekenen in kleine stappen of grote stappen?
2) Ze willen een rekenmachine gebruiken.
3) Wat doen ze met het rest getal?
4) Hoe denken ze over het afronden?

Onze antwoorden:

som 1

Allard: Ik had vier leerlingen in een groepje. Iedere leerling heeft het apart uitgerekend. 3 Leerlingen deden het in kleine stapjes en één leerling deed het grote stapjes. Ze deden eerst 10x7, daarna zijn ze de tafel van 7 in hun hoofd langsgegaan. Ze kwamen bij de som 4x7 uit. Daarna hielden ze nog 2 euro over. Toen werd het moeilijk. Toen moest ik de leerlingen gaan sturen.

Elise: Ik had vier leerlingen in mijn groepje. Ze hebben de som gezamenlijk uitgerekend. Eerst hebben ze een stapje van 10 gemaakt. Daarna hebben ze 2x7 gedaan. Dit hebben ze nogmaals herhaald, omdat dit er nog net inpaste.Toen hielden ze nog 2 euro over. Ik heb toen een paar aanwijzingen gegeven, zodat ze de som zelf konden oplossen.

som 2 

Allard: Ze hoefden geen rekenmachine te gebruiken. Ze kenden de tafel van 7 al heel goed uit hun hoofd. Ze hoefden het niet eens meer op te schrijven.

Elise: Ik had geen rekenmachine bij. De leerlingen hebben alles aan de rechterkant even kort opgeschreven Ze stond er 1x7 is, 2x7, 4x7 etc. nu konden de leeringen makkelijker de som 100:7 maken.

som 3

Allard: Eerst wisten ze het niet. Daarna wilden ze naar de stad om er iets van te kopen. Dit moest dan wel verdeelbaar door 7 zijn.

Elise: Ze dachten dat 2 euro niet deelbaar door 7 was. Toen vroeg ik hoeveel je had als ieder 5 cent kreeg. Een leerling antwoordde daarop 35 cent. Toen beseften ze dat het wel kon. bij één leerling ging toen echt een lichtje branden en hij schreef zijn gedachten meteen op. Alleen de som 22,5+22,5 was niet echt duidelijk. Toen ik vroeg waarom hij deze som deed, was zijn antwoord heel vaag. Ze hebben nog even gediscussieerd, maar zijn er niet uitgekomen. Toen werd het 14 rest 2.

som 4

Allard: Eén leerling ging heel ver door achter de komma, terwijl andere leerlingen stopten bij 14,2. De leerling die heel ver achter de komma ging, had uiteindelijk vier getallen achter de komma. Ze wisten al hoe het afronden moest, dus dat was geen probleem.

Elise: Bij mij hebben ze niet achter de komma gerekend. Ze zijn niet verder gegaan dan 14 rest 2.

De bijlage komt later.


Patricia Nico Sharon Mieke - Observatie's

Sharon

Aanpak:
Ik heb 4 kinderen 1 voor 1 bij me laten komen en de som laten maken.
Eerst hebben de kinderen zelf nagedacht. Wanneer ze er niet uitkwamen, heb ik ze een beetje geholpen.

Kinderwerk:





Conclusie:
De kinderen vonden het een hele lastige som. De tafel van 7 hebben ze nog niet geautomatiseerd.
Alle kinderen probeerden het geld eerlijk te verdelen.

Mieke

Aanpak:
Ik heb een doos vol met nepgeld geleend. Ik heb 7 kinderen meegenomen naar de gang en gaf ze een briefje van €100. Ze kregen de opdracht om dit geld te verdelen over de 7 kinderen die er zaten.
Bij mij konden ze het geld wisselen.

Verloop:
Eerst wilden ze alles eerlijk verdelen. Ze hielden uiteindelijk 5 cent over.
Over die 5 cent hebben ze lang overlegd over wat ze ermee wilden doen.
Ze wilden de 5 cent:
- verloten
- limonade/snoep kopen
-5 cent wisselen in 5x 1 cent en die verdelen. Dan hebben 2 personen 1 cent minder dan de rest.
- geven aan de armen/zieken/kika.
Ze vonden het laatste idee het beste idee.
Ik vroeg de kinderen: waarom geven jullie 5 cent aan kika?
Ze gingen daar over nadenken en kwamen tot de conclusie dat ze meer wilde geven.
Ze leverden alle 5 centen in die ze hadden (totaal 8x 5 cent voor kika).
Er kwam steeds meer geld bij. Ze gaven alle 20 centen (7x 20 cent).
Ze gaven ook alle €2,- (14x) maar dat vonden ze toch wel veel om weg te geven.
Ze namen weer 7x €2 terug. Iedereen had nu €12,- en voor Kika hadden ze €15.80.
Hier was iederen het mee eens.

Conclusie:
De kinderen wilden eerst alles eerlijk verdelen. Wanneer ze wat overhielden wat niet te verdelen was, werden ze creatiever.

Nico

Uitslag onderzoek (5 kinderen uit groep 5/6)

De kinderen willen eerst 100 : 7 gaan uitrekenen.
Ze komen erachter dat het een rest som is.
Een kind zegt: eerst 10 x 7 = 70, dan moet je 30 nog delen door 7.
Dat kan 4 keer, dus dan krijgt iedereen 14 euro en houd je 2 euro over.
Wat doen we met die 2 euro?
Iemand zegt: 2 delen door 7, maar dat kan niet.
Dan wordt het 30 cent, maar dan heb je teveel.
Dan moet het 28 cent zijn.
Dan kom je uit op 7 x 14,28 = 99,96.
Dan houd je 4 cent over.
Die 4 cent gooien we in de put.

maandag 12 maart 2012

Groep 7-8 Hamarah Elise Allard

Onderzoek van Dhr. Stef Sprong.

Oriëntatie:
Dit zijn onze oriëntatievragen over hoe de denkprocessen van de kinderen zullen verlopen?
-Ze berekenen in kleine stappen of grote stappen?
-Ze willen een rekenmachine gebruiken.
-Hoe denken ze over het afronden?
-Wat doen ze met het rest getal?

Hypothese:
Onze hypothese luidt dat de kinderen het bedrag eerlijk verdelen.

Werkwijze:
Wij voeren het onderzoek in groep 7-8 uit. We roepen groepjes bij ons en leggen de som voor. We vertellen dat ze 100 euro moeten verdelen over 7 personen. Hoe pakken de kinderen dit aan? Wij verwachten dat ze dit in kleine stappen zullen doen, bij dit proces observeren wij de groepjes. Als de kinderen er niet uit komen dan kunnen we ze sturen door middel van hulpvragen zoals: Hoe kun je dit het makkelijkst verdelen.
Praktijkonderzoek 100 euro verdelen over 7 personen.

Hoe verlopen de denkprocessen?

Oriënteren:

Plan van aanpak:

In groepjes van ongeveer 3 leerlingen. Ze krijgen ze een briefje van 100 euro. Ik vraag ze hoe ze 100 euro kunnen verdelen over 7 personen.

Mogelijke acties van de leerlingen:
- Het papier wordt verknipt in 7 stukjes.
- Je vraagt of ze nu nog iets kunnen kopen met dat stukje.
- Je vraagt of  het briefje van 100 euro evenveel is als 100 losse stukjes.
- Ze weten niet wat ze moeten doen.
- Je reikt ze een  bakje aan met 100 losse euro's. Je vraagt ze of dit evenveel is als het briefje van 100.
- 'Zou je het nu wel kunnen verdelen?'
- Ze verdelen de losse stukjes over de personen. Vervolgens vraag je hoeveel iedereen heeft. Ze gaan tellen en komen tot de conclusie dat er leerlingen zijn die meer hebben dan anderen.
- Ze kunnen het niet verdelen. Ze hebben geen beeld van de fictieve personen. Je zorgt ervoor dat er voorwerpen zijn waar de leerlingen kunnen zien dat het om 7 personen gaat. (Bijv. stoelen, poppen, etc.)
- Leerlingen kunnen niet werken met euro's: je hebt ander concreet materiaal bij je. (Bijv. snoep)

Het onderzoek wordt in de stageweek uitgevoerd. (Week 12). Het verschilt per persoon wanneer de opdracht precies zal worden uitgevoerd, welke materialen er gebruikt worden en hoe groot de groepjes met kleuters zal zijn.

Iedereen zal een procesverslag maken van de opdracht, waarin onze conclusies worden beschreven. Dit zullen wij naar elkaar opsturen. Wij bespreken onze bevindingen en trekken hier onze hoofdconclusie uit.


Mvg,
Joost, Yme, Larissa, Marisa

Plan groep 5-6 Sharon, Patricia, Mieke en Nico

Orienteren
-Hoe lossen ze het restgetal op?
-70:7=10
 30 over
 30:7= 4 rest 2
 2 euro :7=....?
-oneven verdelen kunnen ze doen
-gebruiken ze tussenstappen?
-pakken ze een rekenmachine?
-fantasie gaat spelen
-ze maken er een eigen 'ding' van

Onderzoeksvraag
Hoe lossen de kinderen het probleem 100 euro verdelen over 7 personen op?

Hypothese
De kinderen willen het geld eerlijk verdelen. Vervolgens komen ze er niet uit door het restgetal.

Werkwijze
2 teamleden geven de kinderen een vel papier waarop bovenaan staat: verdeel 100 euro over 7 personen.
2 andere teamleden geven de kinderen speelgeld en een leeg vel papier. Ze krijgen een briefje van 100 euro en kunnen wisselen bij ons. De kinderen kunnen hun werkwijze op het vel papier schrijven.
Alles wordt geobserveerd (en gefilmd).

woensdag 7 maart 2012

Tijdschema

Opdracht is geïntroduceerd bij rekenen??
Maandag 12 maart: Workshop praktijkonderzoek
Voorbereiding: denk na over de onderzoeksvraag en bereid al vast vragen voor die het probleem bij jou oproept.

Na deze bijeenkomst is de opzet van het onderzoek helder. Je weet op welke manier je data gaat verzamelen om antwoord te geven op de algemene onderzoeksvraag

Tijdens de lesssen rekenen wordt ook aandacht besteed aan dit onderzoek; Zorg dat je gerichte vragen hebt.
In de stageweek plan je de uitvoering van het onderzoek en verzamel je de onderzoeksgegevens

Deze gegevens neem je mee (plaats je op de blog onder je eigen label; (Duidelijke afspraak maken)

Donderdag 5 april tweede college praktijkonderzoek: Meenemen data. We gaan nu analyseren en concluderen.
Dan volgt het rapporteren en kan het verslag worden opgenomen in het vakdossier rekenen.

De opdracht vanuit rekenen